TIJDLIJN TEMPELIERS
Voor zover deze tijdlijn nooit uitputtend noch volledig kan zijn, ga ik ervan uit dat de datums en gebeurtenissen historisch correct zijn. Dat is mijn enig streven. Soms worden auteurs tussen haakjes vermeld als ze een afwijkende datering hanteren.
1050 – 1099
1050
Eerste hospitaal in Jeruzalem voor de opvang van pelgrims.
1071 (26 augustus)
De Byzantijnen verliezen de Slag bij Manzikert tegen de Seltsjoekse Turken, waardoor deze laatsten een bedreiging vormen voor Byzantium/Constantinopel en heel het Midden-Oosten. Deze gebeurtenis is in feite de oorzaak van de Eerste Kruistocht.
1095
Oproep tot de Eerste Kruistocht door paus Urbanus II – Concilie van Clermont.
1096
Het officiële kruisvaardersleger (het ridderleger) vertrekt richting Heilig Land.
1098
Oprichting van de Orde van Cîteaux (kloosterorde die zeer nauw verbonden schijnt te zijn met de Tempelorde).
1099
Inname van Jeruzalem door de verenigde legers van Godfried van Bouillon, Robrecht II van Vlaanderen, Raymond IV van Toulouse en Tancredo, de neef van de in Antiochië achtergebleven Normandiër Bohemund van Tarente. Er wordt een vermeend stuk van het kruis van Christus gevonden in de Heilig Grafkerk van Jeruzalem. Dit zou later de voornaamste relikwie worden van de Tempeliers (verder bekend als ‘Het Ware Kruis’).
1100 – 1150
1100
Kroning van Boudewijn I tot koning van Jeruzalem na de dood van Godfried van Bouillon. Overlijden van Pieter de Kluizenaar in Hoei, maar zijn overblijfselen liggen in Neufmoustier.
1101
De Patriarch van Jeruzalem neemt een 30-tal ridders in dienst om de Heilige Grafkerk en haar bezittingen te beschermen. Volgens A. Demurger, M. Balard en M. Perrin ligt hier de ware oorsprong van de tempeliersorde, nl. bij het groepje ridders dat werd aangeduid om de Tempel van Salomo (op de plaats waar de huidige Al-Aqsamoskee ligt) te bewaken. Vandaar kregen zij ook de naam ‘Tempeliers’.
1107
Hugo van Champagne en Hugo van Payns keren tijdelijk terug naar Frankrijk. In 1114 zijn ze weer terug in het Heilige Land.
1113
Oprichting van de Hospitaalorde als liefdadige instelling. Later (in 1149) zullen zij ook een militaire ridderorde worden.
1118
Overlijden van Boudewijn I van Jeruzalem.
1118
Vermoedelijke oprichting van de Tempeliersorde door o.m. Hugo van Payns en Godfried van Sint-Omaars. Er wordt een monastieke gelofte afgelegd van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid t.o.v. de patriarch van Jeruzalem. Mogelijk waren er al eerder plannen om de orde op te richten (zie de brief van Ivo van Chartres aan Hugo van Champagne). Veel leiders van de orde zijn (aangetrouwde) familie van Hugo van Champagne.
1119 (Pasen)
Een grote groep vreedzame pelgrims wordt overvallen op weg van Jeruzalem naar de Jordaan. Volgens Bulst-Thiele was dit de indirecte aanleiding om de Tempelorde op te richten. Kroning van Boudewijn II van Jeruzalem (hij wordt ook Boudewijn van Le Bourg genoemd).
1120
Hugo van Payns wordt de eerste grootmeester (van 1120 tot 24 mei 1136/1137). Het is aannemelijk dat de tempeliers al eerder bestonden, maar niet officieel. De officiële oprichting was in dit jaar (Hosten en J. Hiestand). De Orde zou ontstaan zijn vanuit de religieuze beweging rond de H. Grafkerk in Jeruzalem. De erkenning vond plaats op hetConcilie van Nablus. Hugo van Payns en Godfried van Sint-Omaars leggen voor de patriarch de gelofte van armoede, gehoorzaamheid en kuisheid af. Ze volgen de regel van St. Augustinus en leven volgens de zeden en gewoontes van de kanunniken van het H. Graf. Volgens Thomas Delvaux (2006) is Godfried van St.-Omaars een broer van burchtheerHugo van St.-Omaars en was hij samen met deze al in 1096 naar het Heilig Land vertrokken. De andere zeven namen van oprichters van de Tempelorde die meestal genoemd worden komen niet voor in de kroniek van Willem van Tyrus, ook al wordt dat vaak beweerd.
1125
Graaf Hugo van Champagne wordt lid van de Tempelorde. Vanaf dit jaar stromen in heel Europa de schenkingen binnen.
1127
Hugo van Payns (Payns is ook in Champagne gelegen) en Godfried van Sint-Omaars vertrekken weer naar Europa.
1128
Hugo van Payns bevindt zich op vraag van Boudewijn II in Europa om versterking te vragen en ridders te rekruteren voor de orde. Godfried van St.-Omaars schenkt zijn landgoed te Ieper aan de Orde. Ook Douzens, een gemeente in Frankrijk.
1129
Officiële erkenning door de katholieke kerk. Paus Honorius II liet op 13 januari
1129
de Grondregel van de tempelorde goedkeuren op het concilie van Troyes. Bernard van Clairvaux was er nauw bij betrokken in die zin dat de orderegel van de Tempeliers, bestaande uit 63 regels, een aangepaste versie van de orderegel van de Cisterciënzers was, hij schreef hem niet zelf maar had er toch grote invloed op. Er zijn ook argumenten dat de orderegel op die van de Benedictijnengebaseerd was (Demurger) of op die van de Augustijnen. Er bestaan 15 verschillende manuscripten van de Tempelregel, een van de oudste (voor 1135) wordt bewaard te Brugge (Ms 131, Stedelijke Bibliotheek De Biekorf). Ook de graven van Champagne speelden een prominente rol. In Frankrijk begint de bouw van de kathedraal van Sens, de eerste van de zgn. ‘gotische kathedralen’. De Tempelorde vestigt zich eveneens in Spanje en Portugal.
1129
Hugo van Payns is terug in Palestina met een 300-tal ridders, waaronder de toekomstige koning van Jeruzalem,Fulco d’Anjou. Dankzij de aankomst van deze versterkingen en een verdrag met de Ismaïlieten besluit Boudewijn II omDamascus te belegeren. Het lukt echter niet om de stad in te nemen.
1130
Bernard van Clairvaux schrijft ‘De Laude Novae Militiae’, een lofrede op de Tempelorde. Op die manier draagt hij bij tot de bekendheid en het belang van de Tempeliers en geeft hij een belangrijke aanzet tot het feit dat de Tempelorde alleen verantwoording verschuldigd is aan de Heilige Stoel (volgens Hosten in 1134).
1131
Dood van Boudewijn II in het Heilig Land (21 augustus). Fulco d’Anjou wordt de nieuwe koning van Jeruzalem in september. De tempelorde vestigt zich in Antiochië. De burcht Baghras (Gaston) in het noorden wordt aan de tempelorde geschonken.
1132
Robert de Craon reist terug naar het Westen, voor de eerste keer.
1135
Concilie van Pisa: Innocentius II besluit tot een jaarlijkse gelddonatie voor de Tempeliers. Al waren er veel schenkingen, toch was er geldnood en gebrek aan manschappen om alle geschonken forten te bemannen.
1136/37
Overlijden van Hugo van Payns op 24 mei. Robert de Craon (ook bekend als Robertus Burgundius) wordt de tweede grootmeester van de orde (van 1136/37 – (13 januari 1149). Kasteelheer van St.-Omaars doet een schenking van Slijpe en Leffinge aan de Tempelorde. In 1141 wordt deze schenking bevestigd door Diederik van de Elzas (Graaf van Vlaanderen).
1137
De Byzantijnse keizer Johannes II Komnenos belegert Antiochië en wordt er meester van met goedvinden van koning Fulco. In dat jaar vindt ook de strijd tegen Zengi plaats, heel wat Tempeliers komen om, slechts 18 ridders kunnen ontsnappen. De burcht Montferrand (waarschijnlijk vernoemd naar deze plaats in Frankrijk) wordt belegerd door Zengi en Fulco geeft deze burcht over in ruil voor een vrije aftocht.
1138
Grootmeester Robert de Craon reist weer naar het Westen (tweede maal).
1139
De bul ‘Omne Datum Optimum’ van paus Innocentius II verleende een groot aantal voorrechten aan de tempelorde. Ze mochten hun statuten opstellen, een grootmeester verkiezen en kapelaans benoemen. Ze hoefden geen kerkelijke belastingen te betalen en hadden zelf recht op de tienden. De orde viel rechtstreeks onder het gezag van de paus. Ze waren onafhankelijk van de reguliere geestelijkheid en de wereldlijke overheid, ze konden zich onttrekken aan het gezag van de aartsbisschop en koning van Jeruzalem. Andere ridderorden hadden gelijkaardige voorrechten. Diederik van de Elzas, gehuwd met Sybille, de dochter van koning Fulco, arriveert in het Heilig Land, maar zal in hetzelfde jaar nog terug naar huis gaan om Godfried II van Leuven bij te staan in de Grimbergse Oorlogen.
1139
‘Schermutseling’ bij Hebron, ook de slag bij Tecua genoemd, waar de Tempeliers ongeveer de helft van hun manschappen verliezen.
1140-1142
In Spanje krijgen de Tempeliers van Ramon Berenguer IV de stad Daroca, een deel van de stad Cuarte en de kastelen Osso en Belchite. In 1141 schenkt Diederik van den Elzas, de Vlaamse Graaf, de Tempelorde gronden in Stene en Erembaldkapelle. Deze schenkingen zal hij in 1157 bevestigen.
1142
De Tempeliers restaureren en wijden de H.Grafkerk van Jeruzalem. Sommige van hun zegels vertonen een koepelvormig gebouw dat deze kerk zou kunnen voorstellen, al is dat niet zeker. Andere zegels vertonen twee ridders op één paard (vermoedelijk als symbool voor hun armoede) of vaker nog het Lam Gods. Er bestaat heel wat discussie over welke koepel er op het zegel te zien is, er zijn in Jeruzalem heel wat koepelvormige gebouwen geweest die mogelijk kandidaat zijn.
1143
Fulco d’Anjou stort van zijn paard en overlijdt. Zijn zoon Boudewijn III is nog maar 13 jaar, maar wordt koning van Jeruzalem onder regentschap van zijn moeder Mélisande. De Byzantijnen bereiden opnieuw de belegering van Antiochië voor, maar de keizer overlijdt na een jachtpartij en zijn zoon Manuel Comnenus leidt de Byzantijnse troepen terug naar Constantinopel. In Spanje krijgen de tempeliers zes kastelen: Monzon, Mongay, Barbara (of Barbéra), Chalamera, Belchite en Remolins, naast 10 % van de inkomsten van de kroon en een jaarlijkse toelage. Ze betaalden een aantal belastingen niet meer. 20 % van alle grond die ze op de Moren konden veroveren zou aan de tempelorde toevallen.
1144
Val van Edessa. De christenen in het Heilig Land zijn in de lokale machtsstrijd een aantal bondgenootschappen aangegaan en de uitkomst hiervan was niet altijd even gelukkig. Zengi en zijn zoon Nur ad-Din blijken moeilijke tegenstanders. Pauselijke bul ‘Milites Templi’. Op 28 november slaat Zengi het beleg voor Edessa.
1145
Bul ‘Militia Dei’. Koningin Melisende stuurt bisschop Hugo van Jabala naar Rome om een nieuwe kruistocht te vragen. Hij komt er aan in 1145. In Portugal wordt de orde van Aviz opgericht.In feite is de orde, maar onder een andere naam of zelfs zonder naam, waarschijnlijk opgericht rond 1145, maar toen droeg ze nog niet letterlijk de naam ‘Orde van Avis’. Toen de stad Evorawerd ingenomen (1166), droegen ze tijdelijk de naam ‘Frères de Sainte-Marie d’Evora’. Dat heeft geduurd totdat ze de stad Avis in handen kregen. Dit was een schenking van koning Sancho I van Portugal, die volgens sommigen in 1187 heeft plaatsgevonden. Vanaf toen heette de orde letterlijk ‘Orde van Aviz’.In de geschiedenisboeken komen echter verschillende data voor oa 1211. Het is dus onbekend wanneer koning Sancho I de stad aan de orde van Aviz heeft geschonken. We kunnen ervan uitgaan dat het ergens tussen 1187 en 1211 was.
De orde van Aviz heeft na het verwerven van de stad Avis ook de regel van Benedictus aangenomen en toen werden zij ‘Ridders van St. Benedictus van Aviz’ genoemd. Ze hebben die regel aangenomen in 1162, maar deze is aangepast door een zekere John Ziritu, die een van de eerste Cisterciënzer abten was in Portugal. Net als de Ridders van Calatrava in Castilië stonden de Ridders van Portugal in het krijt bij de Cisterciënzers voor hun regel en hun habijt, een witte mantel met een groen fleur-de-lys-kruis.
1146
Dood van Zengi. Bernardus van Clairvaux predikt de Tweede Kruistocht te Vézelay (31 maart). Ook Diederik van de Elzas zal weer het kruis op zich nemen.
1147 – 1149
Tweede Kruistocht. Vanaf nu spelen de Tempeliers ook een belangrijke rol op de slagvelden in het Heilig Land. Het Duitseleger van Koenraad III wordt echter op de vlakte van Doryleum vernietigd door de Seltsjoeken. Koenraad III kan zich redden en vlucht naar Nicaea. Op het Iberisch Schiereiland nemen de Tempeliers deel aan de belegering van Tortosa in Catalonië, dat in het volgende jaar valt, en aan de verovering van Lissabon in oktober. Dat kwam omdat de per schip reizende kruisvaarders uit Engeland, Vlaanderen en Friesland door slecht weer een tussenstop moesten maken in Portugal. Toen besloten zij graaf Alonso Henry van Portugal te helpen bij de verovering van Lissabon. Veel kruisvaarders zijn toen ook op het Iberisch Schiereiland gebleven, anderen reisden verder per schip. In 1147 valt ook Calatrava in hun handen.
1148
In maart arriveert Lodewijk VII in Syrië. In het Heilig Land is er op 24 juni een bijeenkomst te Akko (St.Jean d’Acre) van Lodewijk VII, Koenraad III en alle belangrijke geestelijken en edelen uit het Heilig Land. Daar wordt besloten tot de belegering van Damascus, maar de vergeefse aanval op de stad draait uit op een mislukking. De stad wordt in handen van Nur ad-Din gedreven en de moslims vertrouwen de kruisvaarderstaatjes, met wie ze eerst in vrede leefden en handel dreven, voortaan niet meer. Op 28 juli blazen de kruisvaarders de aftocht uit Damascus. In Parijs wordt in Le Temple op 27 april het eerste kapittel-generaal van de Tempelorde gehouden, met paus Eugenius III, Lodewijk VII en 130 ridders.
1149
Evrard des Barres wordt de derde grootmeester van de orde (1149 – 1152 (?) Zijn voorganger Robert de Craon zou volgens sommige bronnen op 13 januari 1149 gestorven zijn, volgens anderen al in 1147 (Hosten). Raymond van Poitiers, de graaf van Antiochië, wordt gedood door Nur ad-Din. Er wordt een beleg geslagen voor Asjkelon. Inwijding van de nieuwe basiliek van het H.Graf te Jeruzalem. Josclin II van Edessa wordt gevangen genomen.Ramon Bérenguer IV van Barcelona verovert intussen in Spanje Lerida (Catalonië) met hulp van de Tempeliers. In dit jaar verwerft de Tempelorde ook de vesting van Gaza (Hopkins, Hosten).
1150
Politieke leiders geven het beheer van de kastelen over aan de ridderordes (omdat alleen de ordes over voldoende geld beschikten om ze te onderhouden). Intussen is de Tweede Kruistocht al in een fiasco geëindigd.
1151 – 1198
1151
Evrard des Barres legt zijn functie van grootmeester van de Tempeliers neer en trekt zich terug in Clairvaux, waar hij tenslotte in 1176 in alle rust en stilte overlijden zal.
1152 (?)
Bernard de Tremelay wordt de vierde grootmeester (waarschijnlijk van 1152 tot 16 augustus 1153). De Tempeliers krijgen Safita in handen. Tortosa (Syrie) wordt geplunderd door Nur ad-Din, de bisschop van Tortosa schenkt al zijn kerken en kapellen aan de Tempelorde.
1153
André de Montbard wordt de vijfde grootmeester van de orde (1153 – 17 januari 1156), hij was een neef van de H. Bernardus. Mogelijk was hij een van de eerste negen tempelridders. Op 25 januari begint de belegering van Asjkelon, de stad zal pas op 19 augustus ingenomen worden, de dag na de dood van Bernard de Tremelay. Hij sterft samen met 40 anderen tijdens de belegering van Askelon door overmoedig gedrag. (Het gat dat ze in de verdedigingsmuur gemaakt hadden werd achter hen weer dicht gemaakt en ze sneuvelden tot de laatste man). Op 20 augustus sterft de Heilige Bernardus in de abdij van Clairvaux.
1154
Nur ad-Din neemt Damascus in.
1156
Bertrand de Blanchefort (afkomstig uit Guyenne) wordt de zesde grootmeester van de orde (1156 – 2 januari 1169) na het overlijden van André de Montbard. Raynaud van Châtillon plundert Cyprus.
1157
Boudewijn III lijdt een nederlaag tegen Nur ad-Din bij de doorwaadbare plaats Hule (of Jacob) Paneas, na met zijn leger in de val te zijn gelopen. De Tempeliers overvallen een karavaan waarbij ze zoveel buit maken dat de paus ervan op de hoogte wordt gebracht. Bertrand de Blanchefort, de grootmeester van de Tempeliers, wordt samen met een aantal andere Frankische prinsen gevangen genomen.
1158
De Spaanse Orde van Calatrava wordt opgericht door een cisterciënzermonnik, naar het voorbeeld van de Tempelorde. Omdat er in Calatrava geen Tempeliers zijn gaan zij het fort bemannen. De orde van Calatrava wordt in hetzelfde jaar al erkend. Diederik van de Elzas wil de Franken bij voorpost Habis Jaldak ontzetten van de troepen van Nur ad-Din en wint het van de moslims in een treffen in de Jordaanvallei.
1160
Er worden ‘Retraits’ toegevoegd aan de regel van de Tempelorde.
1162
Boudewijn III, de koning van Jeruzalem, overlijdt te Beiroet. Hij heeft zelf geen kinderen en wordt opgevolgd door zijn broer Amaury I (Amalric I). Volgens Hosten overleed Boudewijn III in 1163.
1163
Begin van de Egyptische campagne van Amaury I, de nieuwe koning van Jeruzalem. In Parijs begint men met de bouw van de kathedraal (Notre Dame). Saphed valt in handen van de Tempeliers (Hosten). In de Slag bij la Boquée verslaan Raymond III van Tripoli en de Tempeliers hun vijand Nur ad-Din.
1164
In juli belegert grootmeester Bertrand de Blanchefort Shirkuhs troepen in Bilbeis, maar er komt een vreedzame oplossing uit de bus. Op hetzelfde moment verslaat Nur ad-Din de Franken bij Harim (Harenc). Zestig Tempeliers vinden de dood en 12 overblijvenden die een versterkte plaats in handen van de moslims overgaven worden door koning Amaury I (Amalric I) ter dood veroordeeld.
1165
Het Hiërarchisch Statuut als aanvulling op de grondregel. Dit statuut is inhoudelijk meer een militaire handleiding en bevat ook de procedures volgens dewelke een nieuwe grootmeester verkozen moest worden.
1167
De Fatimiden worden verdreven en de kruisvaarders nemen Caïro in.
1169
Op 2 januari overlijdt Bertrand de Blanchefort. Filips van Nablus (ook Filips van Milly genoemd) wordt de zevende grootmeester van de orde (1169 – 1171) in augustus. Hij is een leenman van Amaury I en in het bezit gesteld vanTransjordanië (met de burchten Montréal, Kerak, Hebron en Ahamant). Hij was lid geworden van de tempelorde op 17 januari 1166. Saladin wordt de nieuwe vizier van Nur ad-Din in Egypte. Twee jaar later zal hij het kalifaat afschaffen, de ismaïlitische sjiieten verjagen, zichzelf tot sultan uitroepen en Arabië (1171) en Syrië (1183) veroveren. Saladin zal alle soennitische moslims verenigen in een strijd tegen de christenen.
1170
Phillippe van Nablous neemt ontslag als grootmeester (Volgens Jan Hosten nam hij pas ontslag in 1171). Het kapittel kiest Odo (of Eudes) van Saint-Amand (volgens Hosten in 1171). Op het Iberisch Schiereiland stichtFernando II van Léon de Orde van Santiago.
1171
Odo van Saint-Amand wordt de achtste grootmeester (1171 – 8 oktober 1179). Saladin breidt zijn machtsgebied uit tot Syrië, Jemen en Mesopotamië. In Vlaanderen geeft Filips van den Elzas, de graaf van Vlaanderen, gronden ten geschenke aan de Tempeliers. Deze gronden liggen in Slijpe, Leffinge, Stene en Mariakerke. In dit jaar zien we ook de eerste vermelding van een Vlaamse meester (Boudewijn van Ledegem). Op het Iberisch Schiereiland wordt er in 1171 gebouwd aan de Tempeliersburchten van Tomar en Almourol (op de rivier de Taag).
1173
In dit jaar vermoorden de Tempeliers een aantal gezanten van de Assassijnen.
1174
Dood van Nur ad-Din. Zijn 11-jarige zoontje As-Salih Ismail al-Malik volgt hem op. Saladin neemt Damascus in en slaat het beleg voor Aleppo (volgens Hosten 2 jaar later). Op 11 juli sterft Amaury I (Amalric I) aan tyfus tijdens de voorbereiding van een nieuwe veldtocht naar Egypte. Zijn zoon van 13 (Boudewijn IV, de leprakoning) wordt tot koning gekroond onder regentschap van Raymond III van Tripoli, in afwachting van zijn meerderjarigheid op 15 jaar.
1175
Op het Iberisch schiereiland wordt de Orde van Montjoie (een afscheuring van de Orde van Santiago) gesticht. Twintig jaar later zal deze orde opgaan in de Tempelorde. In het Heilig Land ligt een deel van Saladins leger rond de stad Homs, een ander deel tracht Aleppo in te nemen.
1177
Slag bij Montgisard (ten westen van Jeruzalem). Saladin deed een eerste poging om vanuit Egypte Jeruzalem te veroveren. Het gros van het christelijke leger bevond zich in Asjkelon en in Gaza en Jeruzalem bleef haast onverdedigd achter. Boudewijn IV (de leprozenkoning) marcheerde op naar Asjkelon om de Tempeliers te helpen met de verdediging van de stad. Hij had in de stad dus maar 375 ridders ter beschikking, waaronder 80 Tempeliers. Met vereende krachten (nog steeds minder dan 600 man) gingen zij desalniettemin de confrontatie aan. Toch leed Saladin met zijn 26.000 man de nederlaag en kon slechts zijn leven redden door te vluchten. De ridders zouden de overwinning behaald hebben dankzij de heldhaftigheid van Odo van Saint-Amands-les-Eaux (een van de drie Vlaamse grootmeesters?). Het was een van de mooiste overwinningen ooit behaald. In juni scheept Filips van den Elzas zich in richting Heilig Land, samen met een groot leger van Vlaamse en Engelse edelen. In augustus 1177 arriveert hij te Akko na enkele tussenstops in Portugal en Cyprus. Hij wilde zijn twee nichtjes Sybille en Isabella, die zussen waren van Boudewijn IV, uithuwelijken aan de jongste zonen van Robrecht V van Bethune. Boudewijn IV, de leprozenkoning, weet dit te voorkomen.
1178
Na Pasen 1178 keert Filips van den Elzas al terug naar Vlaanderen.
1179
De Tempeliers beginnen in maart met de bouw (volgens Hosten in 1178) van een fort bij Vadum Jacob (Jacobs Voorde, een belangrijk handelsknooppunt bij de Jordaan). Al op 30 augustus zal Saladin dit fort met zijn 1500 verdedigers, dat ook Le Chastellet wordt genoemd, vernietigen en het garnizoen bestaande uit Tempeliers ombrengen. Odo van Saint-Amand, de grootmeester, wordt in de strijd gevangen genomen en sterft in gevangenschap.
1180
Amau de Torroja (Tourrouge) wordt de negende grootmeester van de orde (1180 – 30 september 1184), nadat Odo van Saint-Amand in gevangenschap bij de moslims is overleden. Amau is een verwant van de koning van Aragon. Dood van Lodewijk VII (1120-1180) van Frankrijk. Na diens beroerte in 1179 wees hij Filips van de Elzas, de Vlaamse graaf, aan tot eerste raadgever en begeleider van de op dat ogenblik veertienjarige kroonprins (Filips Augustus). Door grote droogte sluit Saladin een tweejarig verdrag met Boudewijn IV. Sybille, de zus van de koning, zal huwen met Guy de Lusignan, een Franse avonturier van lagere adel. Boudewijn IV kan het huwelijk niet voorkomen omdat hij al te veel last had van de lepra. De baronnen waren woedend om dit huwelijk.
1181
De wapenstilstand met Saladin wordt verbroken door Raynaud de Châtillon vanuit zijn burcht Kerak (Transjordanië).
1182
Op 11 mei stuurt Saladin zijn troepen naar het noorden om de hele regio te plunderen, tot in Damascus. Het kwam nabij de burcht Belvoir tot een onbeslist treffen tussen Hospitaalridders en de troepen van Saladin. In de herfst bouwt Raynaud de Châtillon schepen en laat deze op de Rode Zee (vanuit Aqaba) plunderen. Hij geraakt met de hulp van lokale piraten tot aan de muren van Mekka. Saladin is woest en zweert de Franken te verdrijven. Boudewijn IV, de leprozenkoning, is bijna stervend en verdenkt Raymond III van Tripoli ervan een coup te willen plegen. Hij benoemt Guy de Lusignan tot opvolger. Na een ruzie bedenkt hij zich echter en benoemt zijn achtjarige neefje tot koning (Boudewijn V, de zoon vanSibylla van Jeruzalem uit haar eerste huwelijk).
1183
Saladin slaagt erin Aleppo te veroveren. Er wordt een slag uitgevochten bij Seforia. In Spanje wordt deorde van Alcántara, opgericht door een cisterciënzermonnik, erkend.
1184
Concilie van Verona. De bul ‘Ad Abolendam’ wordt geproclameerd. Ze stelt de bisschoppelijke inquisitie in en definieert met behulp van het kerkrecht wat ketterij is. Amau de Torroja (Tourrouge) sterft in Verona op weg naar Frankrijk om versterkingen te vragen. Het kapittel verkiest Gerard de Ridefort (Geraard van Ruddervoorde). Volgens bepaalde auteurs (o.m. Alain Demurger) was hij de meest omstreden grootmeester.
1185
Gerard de Ridefort wordt de tiende grootmeester van de orde (1185 – 4 oktober 1189). Dood van Boudewijn IV, de leprozenkoning. Zijn neef Boudewijn V, pas 9 of 11 jaar oud, wordt koning van Jeruzalem onder het regentschap van graaf Raymond III van Tripoli.
1186
In augustus volgt de onverwachte dood van de jonge koning Boudewijn V. Zijn schoonvader, Guy de Lusignan, intrigeert met steun van Gerard de Ridefort om de troon te bezetten ten nadele van regent Raymond III van Tripoli en wordt aldus koning van Jeruzalem. Raynaud de Châtillon berooft weer een karavaan en weigert de gestolen goederen terug te geven aan de gezanten van Saladin. Deze laatste verbreekt nu het vredesverdrag.
1187
Op 29 april is er een vredesmissie van Balian van Ibelin, 10 hospitaalridders en de aartsbisschop van Tyrus. Hij moest een nakende oorlog tussen Raymond van Tripoli (gesteund door Bohemund III van Antiochië) en Guy de Lusignan zien te voorkomen. Het overgeleverde verhaal van deze missie wordt door Hoste tenminste gedeeltelijk in twijfel getrokken. Op 1 mei leidt Gerard de Ridefort 150 Tempeliers en de grootmeester van de Hospitaalridders (Roger des Moulins) naar het debâcle van Sepphoris, ten noorden van Nazareth. Dit wordt ook de Slag bij Cresson genoemd. Zij wilden een karavaan overvallen, maar stootten op een overmacht van 7000 moslims onder leiding van al-Afdal, de zoon van Saladin. Slechts drie Tempeliers, waaronder Gerard de Ridefort, zouden dit treffen overleven. Op 3 en 4 juli volgt de noodlottige Slag bij Hattin, waarin er heel wat Tempeliers om het leven kwamen (zo’n 300 à 400). Saladin liet daarna de Tempeliers op rituele wijze onthoofden, volgens sommigen omdat de Tempelorde geen losgeld zou betalen, volgens Hosten omdat ze betere strijders waren dan de andere Franken. 230 Tempeliers deelden dit lot, behalve grootmeester Gerard de Ridefort (Geraard van Ruddervoorde). In de Slag bij Hattin ging ook de reliek van het Ware Kruis verloren. Op 10 juli doet Saladin zijn intrede in Akko, op 29 juli in Sidon, Beiroet en Jabail-Byblos (huidig Libanon). In oktober bezet hij Jeruzalem. Volgens Hosten was Saladin daar al op 26 juni met een enorm leger heengetrokken. Op 30 juni wordt de stad Tiberias veroverd door Saladin.
1187
Paus Gregorius VIII roept met zijn bul Audita tremendi op tot de Derde Kruistocht.
1188
Grootmeester Gerard de Ridefort wordt door Saladin vrijgelaten in ruil voor de overgave van het Tempeliersfort te Gaza. Volgens historicus Hosten gebeurde dit in mei 1189. Naast Gaza gingen ook de burchten van La Fève, Merle, Cava Templi, Maldoim en Kerak (6 december 1188) verloren aan de moslims.
1189 (augustus)
De Derde Kruistocht (1189-1192) onder de Duitse keizer Frederik I Barbarossa voldoet niet aan de verwachtingen, maar zorgt ervoor dat de Franken opnieuw de hele kuststrook in handen krijgen. Na de dood van Saladin geraken de moslims weer onderling verdeeld. Gerard de Ridefort sneuvelt bij het beleg van Akko.
1190
Richard I Leeuwenhart verlaat Messina op 10 april om naar Akko te gaan, maar een storm laat hem afdrijven naar het eiland Cyprus dat onder het bewind van Isaac Comnenus van Cyprus valt, een broer van de Byzantijnse keizer. De inwoners van het eiland plunderen de op de kust vastgelopen Engelse schepen. Ten gevolge daarvan verovert Richard het eiland en verjaagt de Byzantijnen (21 mei). Op 4 juni verlaten Richard Leeuwenhart en Philips II Augustus de stad Vézelay om ook op kruistocht te gaan. Ze nemen echter hun tijd en in september brengen ze samen de winter door in Messina. Op 10 juni 1190 verdrinkt Keizer Frederik I Barbarossa bij het oversteken van de rivier de Selef in Anatolië. Zijn leger valt uiteen, sommigen trekken terug naar Constantinopel, anderen trachten met de moed der wanhoop de Tempeliersburcht Akko (ook bekend als St.Jean d’Acre) te bereiken.
1191
Robert de Sablé wordt onder de muren van het belegerde Akko tot elfde grootmeester van de orde verkozen (1191 – 28 september 1193). Philips Augustus verlaat eind maart Messina om op 20 april in Akko te arriveren. Richard scheept zich opnieuw in en arriveert op 7 juni eveneens te Akko. De stad valt uiteindelijk op de 12de juli. Eind juli beslist Philips Augustus om terug te keren naar Frankrijk. Richard Leeuwenhart zal het veroverde eiland Cyprus verkopen aan Robert de Sablé, grootmeester van de Tempeliers. Ook in 1191 wordt de Teutoonse Orde (Duitse Hospitaalridders) officieel opgericht. Op 7 september 1191 volgt de Slag bij Arsoef. De kruisvaarders zijn in staat het leger van Saladin te verdrijven. De Tempeliers vestigden na de Val van Jeruzalem hun hoofdkwartier in het pas heroverde Akko.
1192
De Tempelorde verkoopt voor 40.000 besanten (geldeenheid van Byzantium) het eiland Cyprus aan Guy de Lusignan. Richard Leeuwenhart onderhandelt met Saladin, maar zonder echt resultaat. Andere belangrijke gebeurtenissen waren dat Koenraad van Montferrat tot koning van Jeruzalem werd gekroond en dat Guy de Lusignan de titel ‘Koning van Cyprus’ ging dragen. Op Paasdag komen de bewoners van Cyprus in opstand tegen de Tempeliers, die met te weinig zijn om er echt iets aan te doen. Koenraad van Montferrat wordt op 28 april vermoord door 2 Assassijnen en opgevolgd door graaf Henrik II van Champagne, die trouwt met Isabella, de weduwe van Koenraad van Montferrat. Op 1 mei volgt er een schermutseling bij Darum die door de Tempeliers gewonnen wordt. Richard Leeuwenhart weet deze belangrijke burcht te veroveren. In juni legeren de kruisvaarders te Ramla en besluiten na overleg niet Jeruzalem aan te vallen, maar tegen Egypte op te trekken. Op 12 juni vallen moslims te paard een kamp van de Tempeliers en Hospitaalridders aan te Bettenoble. Saladin verovert Jaffa maar drie dagen later neemt Richard Leeuwenhart de stad weer in. Moslims en christenen sluiten een driejarig bestand, de kuststeden komen weer in handen van de kruisvaarders, behalve Asjkelon, dat totaal verwoest wordt door de moslims. Richard Leeuwenhart keert op 9 oktober vergezeld door een kleine groep Tempeliers weer terug naar Europa omdat zijn gebieden daar worden aangevallen door Philips Augustus.
1193
Op 3 maart sterft Saladin. Ook Robert de Sablé overlijdt. Richard Leeuwenhart wordt onderweg gevangen genomen door aartshertog Leopold V van Oostenrijk en als een misdadiger van gemeen recht in een lage kerker geworpen. Hij zal pas het volgende jaar weer vrijgelaten worden tegen een fikse losprijs.
1194
Gilbert Erail (of Horal) wordt de twaalfde grootmeester van de orde (1194 – 21 december 1200). Begin van de bouw van de kathedraal van Chartres. In maart 1194 komt Richard Leeuwenhart aan in Engeland.
1195
Te Akko wordt op 5 maart de Duitse Orde opgericht. (Latijn: “Ordo domus Sanctæ Mariæ Theutonicorum Hierosolymitanorum”). Sommigen zeggen dat het in 1196 of 1198 (Hosten) gebeurde. In 1221 zouden ze hoe dan ook gelijkgesteld worden aan de andere reeds bestaande ordes (Hospitaalridders en Tempeliers).
1196
De Orde van Montjoie gaat op in de Tempelorde. Wapenstilstand in het Midden-Oosten.
1197
In oktober verovert Hendrik I hertog van Brabant Sidon en Beiroet. Overlijden van Hendrik II van Champagne, de nooit gekroonde koning van Jeruzalem.
1198
Heinrich Walpot wordt door de paus bevestigd in zijn rol als grootmeester van de Hospitaalridders. In januari overlijdt Paus Celestinus III. Hij wordt opgevolgd door Innocentius III (Giovanni Lotario Conti). Op 1 juli wordt er een vredesverdrag met de moslims gesloten dat vijf jaar en acht maanden zal standhouden. 1200 – 1249
1200 – 1250
1200
Op 12 december overlijdt Gilbert Erail, de grootmeester van de Tempel.
1201
Philippe de Plessis-Mornay wordt sinds het begin van het jaar de dertiende grootmeester van de orde (1201 – 12 februari 1209).
1202
Vierde Kruistocht (1202-1204). De christelijke troepen ondertekenen een contract met de republiek Venetië om hen de nodige schepen ter beschikking te stellen. Nadat de troepen werden ingescheept werden zij door de Venetianen van hun doel afgeleid en naar de christelijke Hongaarse stad Zadar (Zara) gebracht. Hendrik IV van Duitsland, die ook wilde meedoen, overlijdt al voor hij er kan geraken.
1203
In juli weten de Venetianen nogmaals de kruistocht om te leiden in hun eigen voordeel. Ditmaal om een einde te stellen aan de strijd tussen het Byzantijnse Rijk en hun eigen Venetiaanse Republiek. De kruisvaarders belegeren Constantinopel, de stad valt op 17 juli. De Venetiaanse Doge Enrico Dandolo laat vervolgens Alexios IV Angelos op de keizerlijke troon plaatsen.
1204
Alexios IV Angelos wordt vermoord en op 5 april belegeren de kruisvaarders Constantinopel en plunderen vervolgens de stad. Constantinopel zal zich nooit meer echt herstellen in de oude glorie. Boudewijn van Vlaanderen (ook Boudewijn IX genoemd) wordt de nieuwe keizer van dit ‘Latijns keizerrijk’. Boudewijn zal het volgende jaar verdwijnen in een veldslag bij Adrianopel tegen tsaar Ivan Kalojan van Bulgarije. Hij werd nooit teruggevonden maar werd waarschijnlijk als gevangene afgevoerd. Ook werd in 1204 de Orde van de Militie van Christus van Lijfland (de Zwaardbroeders) erkend. Zij volgden de Tempelregel.
1205
Op 1 april overlijdt Amalrik de Lusignan, de broer van Guy de Lusignan. Amarik volgde zijn broer Guy op als koning van Cyprus. Mogelijk stierf hij door vergiftiging.
1207
Paus Innocentius III beklaagt zich over het feit dat de Tempeliers bij gebrek aan mankracht teveel misdadigers in hun rangen opnamen. Volgens de grondregel was dit verboden, maar in de Franse vertaling was deze regel omzeild. Op 14 januari wordt Pierre de Castelnau, de pauselijke legaat die naar de Languedoc gestuurd werd om er de kathaarse ketterijte bestrijden, in Trinquetaille, in de nabijheid van Arles vermoord toen hij terugkeerde naar Rome om er aan paus Innocentius III verslag uit te brengen over het gedrag van de geëxcommuniceerde faidit Raymond VI, graaf van Toulouse. Deze moord was mede oorzaak tot de kruistocht tegen de Albigenzen (katharen).
1209
Philippe de Plessis-Mornay, grootmeester van de Tempeliers, weigert het vredesverdrag met Al-Adil, de broer van Saladin, te vernieuwen, maar overlijdt in februari. Paus Innocentius III roept op tot een kruistocht tegen de katharen. Simon IV van Montfoort neemt de militaire leiding op zich van de Noord-Franse edelen tegen die van het zuiden. In juli 1209 volgt de moordpartij in Béziers en in augustus wordt Carcassonne belegerd en ingenomen door de ‘kruisvaarders’. De orde van de Franciscanen (bedelmonniken) wordt opgericht, mede als tegengewicht tegen de katharen, die door hun armoede veel sympathie opwekten bij de bevolking.
1210
Guillaume Charnet (de Chartres?) of De Charney (Hosten) wordt de veertiende grootmeester van de orde (1210 – 25 augustus 1219). Jan van Brienne, koning van Jeruzalem, hernieuwt wel het vredesverdrag met de moslims.
1211
De Tempeliers houden een offensief in Armenië en krijgen van Leon II van Armenië hun eerdere bezittingen terug.
1212
Met hulp van de religieuze en andere ridderordes op het Iberisch Schiereiland brengen de koningen van Castilië, Aragon en Navarra de Almohaden een verpletterende nederlaag toe in de slag bij Las Navas de Tolosa. Dit is ook het jaar van de noodlottige Kinderkruistocht. Volgens het verhaal geraakten de kinderen niet verder dan Zuid-Europa, waar de overlevenden uiteindelijk door slavenhandelaars werden verkocht. Volgens een studie van Peter Raedts (‘The Children’s Crusade of 1212′, 1977) gaat het om een mythe en waren het in plaats van kinderen ontheemde boeren die uit geldnood hun land hadden moeten verkopen. In hetzelfde jaar staat hertog Hendrik I van Brabant een huis af aan de Tempeliers in Oud-Turnhout.
1215
Vierde Concilie van Lateranen. De beslissing tot de Vijfde Kruistocht wordt genomen. Leopold VI van Oostenrijk enAndreas II van Hongarije doen mee. Er zijn echter te weinig schepen om waar dan ook te geraken, dus de hoofdrol zal door anderen gespeeld worden.
1216
Dood van Innocentius III. Hij wordt opgevolgd door Honorius III. Te Rome wordt nog een orde van minderbroeders opgericht, de Dominicanen.
1217
De legers van de Vijfde Kruistocht (1217-1221) bereiken in de herfst Akko. Het besluit wordt genomen om Egypte aan te vallen en Damiette in te nemen. Bouw van het Château Pèlerin of Castrum Peregrinorum (Pelgrimskasteel), ook Atlit genaamd. Het ligt vlak naast het oude tempeliersfort Le Destroit.
1218
Dood van de grootmeester Guillaume de Chartres (Charnet?) bij Damiette. Hij wordt vervangen door Pierre van Montaigu, die preceptor van de orde was voor de provincies in de Provence en in Spanje. (Volgens Hosten gebeurde dit in 1219). Vijfde Kruistocht en expeditie in Egypte. De Hollanders en Duitsers arriveren eveneens in 1218.
1219
Pierre de Montaigu (Petrus de Monteacuto) wordt de vijftiende grootmeester van de orde (1219 – 28 januari 1232 (?). Op 5 november van dit jaar nemen de Franken Damiette in, de moslims trekken zich terug op Mansoera.
1220
De druk van de Mongolen neemt toe. Zij zullen zowel de moslims als de christenen bedreigen in hun voortbestaan.
1221
Nederlaag van de Frankische legers in de Slag bij El-Mansoera (bij Caïro). Hierdoor ging Damiette weer verloren en was de Vijfde Kruistocht een mislukking. De Mongolen vallen christelijk Georgië binnen nadat ze een immens Turks leger van de kaart geveegd hebben. Vredesvoorstel van de sultan van Egypte.
1126
De Franse koning Lodewijk VIII sterft op de terugweg van de tweede kruistocht tegen de Albigenzen. Zijn zoon, Lodewijk IX, was nauwelijks 12 jaar toen hij in Reims tot ridder werd geslagen en tot koning gekroond. Zijn moeder, Blanca van Castilië, zal in afwachting van zijn meerderjarigheid het regentschap van het koninkrijk op zich nemen. De sultan van Aleppo valt Baghras aan maar de Tempeliers houden stand.
1228
Zesde Kruistocht (1228-1229): De Duitse Keizer Frederik II sluit een verdrag met Malik Al-Kamil, de sultan van Egypte, waarbij deze laatste verschillende steden aan de christenen teruggeeft, waaronder Jeruzalem, Bethlehem en Nazareth. Dit is een diplomatieke overwinning van de keizer.
1229
Frederik II houdt zijn intocht in Jeruzalem. Dit is het begin van een ruzie met de Tempeliers. Met het Verdrag van Parijs wordt een einde gemaakt aan de Kruistocht tegen de katharen. Frederik verlaat het Heilig Land omdat de ridderorden weigeren hem te gehoorzamen en trekt naar Sicilië.
1231
De Inquisitie wordt door paus Gregorius IX toevertrouwd aan de minderbroeders (franciscanen en dominicanen).
1232 (?)
Dood van Pierre de Montaigu. Armand de Périgord wordt de zestiende grootmeester van de orde (1232 – 17 oktober 1244). Tempeliers, Hospitaalridders, ridders uit Cyrpus en lokale baronnen uit Syrië trekken gezamenlijk op tegen de stad Hama. Deze zal schatting blijven betalen.
1233
Instelling van de Inquisitie in de Languedoc om de katharen verder te bestrijden. In het Midden-Oosten overvalt de Armeense koning de Tempelridders en neemt er een aantal gevangen.
1237
De Zwaardbroeders van Lijfland worden opgenomen in de Duitse (Teutoonse) Orde.
1238
De paus herinnert de Tempeliers aan hun oorspronkelijke opdracht.
1239
Slag bij Gaza, nederlaag van de Frankische ridders. Kort daarna heroveren de moslims Jeruzalem. De emir van Damascus belegert Atlit maar lijdt zelf zware verliezen. De tempeliers kopen de burchten Cafarlet en Arames voor een exorbitante prijs.
1240
Op 11 december starten de Tempeliers met de heropbouw van de burcht Saphed, die in 1188 aan Saladin verloren was gegaan. Het is een burcht van ongeveer 4 ha groot.
1241
De Mongolen razen niet alleen door het Midden-Oosten maar ook door Polen en behalen de overwinning op Hendrik II van Silezië. De tempeliers verloren 3 ridders, 2 sergenten en 500 gewone soldaten. Ook Bela IV van Hongarije verliest een slag en de meester van de Tempeliers aldaar (Jacobus de Monte Regali) vindt de dood. Het overlijden van de Mongoolse Khan (Ögedei Khan) doet de Mongolen terugkeren naar hun land om een nieuwe leider te kiezen. In hetzelfde jaar werd er te Parijs een kapittel van de Tempelorde gehouden.
1242
Valencia (Spanje) wordt veroverd op de Moren.
1243
Jeruzalem wordt aan de christenen teruggegeven dankzij de inspanningen van de grootmeester van de Tempeliers, Armand de Périgord. In Spanje wordt Murcia veroverd op de Moren.
1244
In Frankrijk capituleert op 16 maart 1244 het laatste katharenbolwerk Montségur, de overblijvende 200 à 225 katharen worden op de brandstapel gezet. In het Midden-Oosten vindt op 17 oktober de Slag bij La Forbie plaats, waar ook 312 Tempeliers om het leven kwamen. De Franken hebben in een conflict met Egypte de zijde gekozen van Damascus. Het christelijk leger van 12.000 man wordt bij Gaza in de pan gehakt, er blijft van de drie ridderordes niet veel over. Armand de Périgord, de grootmeester van de Tempeliers, wordt gevangen genomen. Jeruzalem valt in augustus in handen van de Turkse Chorasmidische (Khwarazmidische) sultan, die door de Ayyubiden werd uitgenodigd om de stad te heroveren.
1244/45
Richard de Bures wordt de zeventiende grootmeester van de orde (1144/45 – 9 mei 1247).
1247
Dood van Armand de Périgord in gevangenschap. Richard de Bures sterft eveneens en Guillaume de Sonnac wordt de achttiende grootmeester van de orde (1247 – 11 februari 1250). Het stadje Tiberias wordt ingenomen door de moslims. Het kasteel Belvoir volgt kort daarop.
1248
Zevende Kruistocht (1248-1254) waarbij ook Lodewijk IX, de Franse koning, zich inscheepte: De Franse vloot arriveert in september op Cyprus. Het leger overwintert op het eiland en plant een aanval in het voorjaar.
1249
De Fransen trekken op naar Egypte, verslaan een Egyptische legermacht, krijgen in 1249 Damiette in handen en blijven er de hele zomer. In de herfst van 1249 trekt het leger verder en er volgt een treffen bij Fariskur tussen Tempeliers en Egyptische ruiters. De ridders slagen erin de moslims te verdrijven. In december bereiken ze Baramun, waar een breed kanaal hen de doortocht belemmert.
1250 – 1299
1250
De Tempeliers steken samen met Robert I van Artesie, de broer van de koning, het brede kanaal te Baramun over en vallen de moslims aan, waarbij Fakhr al-Din, de aanvoerder, wordt gedood. Daarna willen ze Mansoera innemen maar dit draait uit op een mislukking. De Heilige Lodewijk (de negende) wordt op 8 februari met 12.000 van zijn mannen gevangen genomen tijdens de Slag bij Al-Mansoera en weer vrijgelaten tegen een afkoopsom en de teruggave van de stad Damiette. Er sneuvelen ongeveer 280 Tempeliers. Hun rangen waren fel uitgedund door de militaire tegenslagen. Overlijden van de grootmeester van de Tempeliers, Guillaume de Sonnac, die tijdens een tegenaanval van de moslims op 11 februari aan zijn verwondingen bezwijkt: de moslims gebruiken Grieks vuur en steken de belegeringswerktuigen in brand. Reinoud de Vichier wordt de negentiende grootmeester van de orde (1250 – 20 januari 1256). De mammelukken onder bevel van Baibars werpen het gezag van de Ayyubidische sultan in Egypte omver.
1252
Verspreiding van een pauselijke bul van Innocentius IV (Ad Extirpanda – Voor de Uitroeiing) waarin de praktijk van het martelen door de kerk werd goedgekeurd. Dit zou een halve eeuw later in het nadeel spelen van de Tempeliers. Lodewijk IX tekent een tienjarig bestand met de mammelukken. Hij zal nog twee jaar in het Heilig Land blijven om de forten te versterken die in handen van de christenen zijn gebleven. Een aantal historici meldt het ontslag van Reinoud de Vichiers en de verkiezing van Thomas Bérard als nieuwe grootmeester van de Tempelorde. Van deze laatste is geweten dat hij goede banden had met het Engels koningshuis.
1254
Op 24 april verlaat Lodewijk IX het Heilig Land.
1255
Paus Urbanus IV gaat zelf naar het Heilig Land. Hij zal er blijven tot 1258.
1256
Reinoud de Vichiers overlijdt op 20 januari tijdens een plundertocht vanuit Jaffa (Hosten). Thomas Bérard wordt de twintigste grootmeester van de orde (1256 – 25 maart 1273). Een nieuwe inval van de Mongolen onder Hülegü en zijn generaal Kitbogha.
1257
Een aantal historici meldt het ontslag van Reinoud de Vichiers en de verkiezing van Thomas Bérard als nieuwe grootmeester van de Tempelorde in 1257 i.p.v. 1252. Hosten beweert dat het 1256 moet zijn. Strafmaatregelen worden aan de regel van de Tempeliers toegevoegd vanaf dit jaar. Dit jaar werd ook de bewaard gebleven commanderijVillers-le-Temple (bij Luik) gesticht door Gerard de Villiers. Deze man trad tussen 1240 en 1245 tot de orde toe.
1258
De Mongolen nemen Bagdad in, einde van het Abassidisch Kalifaat.
1260
Op 3 september verslaan de Mammelukken de Mongolen en verdrijven hen uit Syrië. Deze belangrijke gebeurtenis heet de Slag bij Ain Jalut. Er was sprake van enige samenwerking met de christenen omdat deze in Palestina de Mammelukken vrije doorgang verleenden teneinde de Mongolen efficiënt te kunnen aanvallen. Op 4 maart stuurt de grootmeester van de Tempelorde een brief naar de christelijke leiders in het Westen met de vraag om geld, met het oog op de dreigende Mongoolse invasie.
1261
In februari wil een aanzienlijk ridderleger de Mammelukken verrassen maar ze lijden zelf een nederlaag. In dit jaar valt ook het einde van het Latijns Keizerrijk in Constantinopel. De keizer van Nicaea, Michael VIII Paleologus, herovert Constantinopel en vestigt er zijn dynastie.
1265
Baibars verwoest de eigendommen van de Tempeliers rond Atlit maar laat de vesting links liggen. Caesarea en Arsoef vallen hem wel in handen.
1266
Baibars belegert Saphed en kan door een valse belofte en verraad de verdedigers uitmoorden. Alle Tempeliers werden onthoofd. De verrader heette Leo en was een sergent-broeder van de Tempeliers.
1267
Baibars neemt Jaffa en Beaufort in op 15 april 1266 (Hosten) of in 1267. Eveneens belegert hij Akko. Ook Antiochië wordt ingenomen. Tempelridder Gins de Belin brengt Baibars de sleutels van Baghras als teken van overgave. De verdedigers vluchten vlak voor diens komst naar La Roche-Guillaume, een kleine vesting.
1268
Het vorstendom Antiochië is verloren gegaan, ook Beaufort, Banyas, Gastein (Gaston) en Jaffa.
1269
Hugues III van Cyprus wordt Koning van Jeruzalem. De kleine vesting La Roche-Guillaume wordt ingenomen, maar de Tempeliers waren toen al vertrokken.
1270
Achtste Kruistocht (1270): Lodewijk IX de Heilige, koning van Frankrijk, scheept zich weer in met de bedoeling Tunis te veroveren. Hij sterft enkele dagen later aan de pest. Zijn zoon Filips III de Stoute volgt hem op in Frankrijk.
1271
Het Crac des Chevaliers, de trotse burcht van de Hospitaalridders, wordt door Baibars ingenomen. Ook Safita (Chastel Blanc) gaat verloren.
1272
Grootmeester Thomas Berard laat de relikwieën van de orde naar Engeland verschepen.
1273 (mei)
Dood van Thomas de Berard. Guillaume de Beaujeu, die toetrad tot de Tempeliers in 1253, wordt de eenentwintigste grootmeester van de orde (mei 1273 – 18 mei 1291). In de korte periode tussen deze twee grootmeesters werd de orde eventjes geleid door Guillaume de Poncon en Bertrand de Fos.
1274
Op het Tweede Concilie van Lyon wordt voor het eerst over een samengaan van de ridderorden gesproken (zie 1305).
1277
Vrede tussen de Tempeliers en de prins van Antiochië. De Tempeliers hadden zich bemoeid met een geschil tussen Guy van Gibelet (Jubail) en de voornoemde prins. De gebeurtenissen vormden zelfs aanleiding voor Hugo III van Cyprus en Jeruzalem om de goederen van de orde op Cyprus aan te slaan en het Tempelhuis in Limassol tegen de vlakte te gooien. Intussen bracht Baibars de Mongolen nogmaals een belangrijke nederlaag toe. De dood van Baibars in datzelfde jaar leidde ertoe dat hij werd opgevolgd door sultan Al-Mansur Qalawun.
1278
Wapenstilstand in het Midden-Oosten.
1283
Paus Martinus IV excommuniceert Peter III van Aragón. Hij biedt de kroon van Aragon aan een zoon van de Franse koning aan. De Franse Koning Filips III de Stoute onderneemt daarop een kruistocht naar Aragon om het gebied te veroveren.
1285
De Franse koning Filips III de Stoute sterft te Perpignan op de terugweg van zijn kruistocht tegen Aragon. Zijn zoon,Filips IV de Schone, de latere aartsvijand van de Tempeliers, wordt tot koning gekroond in Reims.
1288
Uiterste datum voor de bouw van een kerk te Gent, ter ere van O.L. ter Zwalmen. Er waren al schenkingen te Gent sinds 1200 (door Zeger II van Gent).
1289
Het graafschap Tripoli is heroverd door de islamieten.
1290
In oktober gaat sultan Al-Mansur Qalawun de stad Akko belegeren, maar hij overlijdt. Zijn zoon Al-Ashraf Khalil zal de stad tenslotte een half jaar later innemen.
1291
In mei volgt de val van Akko, de grootmeester (Guillaume de Beaujeu) gaat al strijdend ten onder en raakt zwaar gewond door een speer onder zijn oksel. Hij sterft later op de dag. Er stierven tijdens de belegering 300 Tempeliers in de strijd tegen Al-Ashraf Khalil. De Tempeliers trekken zich terug op Cyprus of gaan terug naar hun landen van herkomst in Europa. Thibaud Gaudin wordt de tweeëntwintigste grootmeester van de orde (1291 – 16 april 1293). De laatste ridders uit Sidon, Tartous en Atlit trekken zich terug op Cyprus.
1292
Dood van Thibau Gaudin (Hoste zegt 1293). De orde blijft rekruteren en verscheept nog nieuwe troepen naar Cyprus. Men wil opnieuw voet aan wal krijgen in het Heilig Land, desnoods met hulp van de gehate Mongolen. In feite is het echter al voorbij en na 1291 zal het gros van de gebeurtenissen zich in Europa afspelen.
1293
Jacques de Molay wordt de drieëntwintigste en laatste grootmeester van de orde (19 april 1293 – 1307). Hij zal sterven op 11 of 18 maart 1314.
1295
Een deel van de financiële activiteiten van de Tempeliers wordt overgenomen door een koninklijke organisatie. Begin van het conflict tussen paus Bonifatius VIII en Filips IV de Schone. Er volgt een generaal-kapittel in Parijs. De schatkist verhuist van Le Temple naar het Louvre.
1296
Jacques de Molay trekt partij voor de paus in diens conflict met Filips de Schone.
1298
De Tempeliers van Brugge kopen een stuk grond te Anzegem. Zij kopen dit van de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre.
1298-1299
De Tempeliers in Engeland steunen de Engelse koning Edward I in zijn campagne tegen de Schotten. De Engelse meester Brian de Jay sneuvelt in de Slag bij Falkirk.
1300 – 1319
1300
Piratenacties vanuit Cyprus, overvallen op Syrische en Egyptische havensteden. De Tempeliers bevinden zich op Arwad (Ruad eiland).
1301
Het conflict tussen Bonifatius VIII en Filips IV de Schone wordt hernomen. Filips de Schone laat de bisschop van Pamiers (Bernard Saisset) arresteren en beschuldigt hem van verraad. Bonifatius VIII fulmineert hiertegen in de bul ‘Ausculta fili’, waarin hij de koning eraan herinnert dat hij zich als christen aan de Kerk moet onderwerpen.
1302
Concilie van Rome: Paus Bonifatius VIII fulmineert in de bul ‘Unam Sanctam’ en bevestigt de superioriteit van het spiritueel gezag van zijn functie boven het tijdelijk gezag van de koningen en prinsen. Beleg van Ruad.
1302
Brugse Metten: In Brugge komen de gildes in opstand tegen het gezag van de Franse koning en slachten zijn troepen af. Deze opstand verspreidt zich snel over heel Vlaanderen. In Kortrijk lijdt het leger dat Filips de Schone had uitgestuurd om de opstand te onderdrukken een nederlaag tegen de Vlaamse milities. Deze strijd zou de geschiedenis ingaan als de Guldensporenslag. Het is mogelijk dat er individuele Tempeliers hebben meegevochten aan Vlaamse zijde, maar er is daarvan tot dusver geen overtuigend bewijs gevonden.
1303
De Tempeliers moeten hun laatste christelijk bastion in het Heilig Land opgeven. Het eilandje Ruad aan de Syrische kust wordt door de Mammelukken bij verrassing overvallen en valt in hun handen. Filips de Schone houdt een proces tegen paus Bonifatius VIII om hem van ketterij, afgoderij, simonie en sodomie te beschuldigen, (de volgende paus zou Filips beter gezind zijn). Dit is ook het jaar dat (op 7 of 8 september) Sciara Colonna en Guillaume de Nogaret de paus onder druk zetten in Anagni. De paus geeft echter niet toe en excommuniceert Filips de Schone. In oktober overlijdt Bonifatius VIII, die wordt opgevolgd door Benedictus XI, die echter al sterft op 7 juli 1304.
1304
De visiteur (vertegenwoordiger van de grootmeester als controleur van de overzeese gebieden) van de Tempeliers ontvangt een oorkonde van de Franse koning waarin deze belooft de Tempeliers te beschermen.
1305
Clemens V (Bertrand Le Got) wordt paus (van 1305 tot 1314). Filips vraagt de paus om de twee Franse ridderordes te verenigen en onder leiding van de Franse koning te plaatsen. Paus Clemens V zet deze discussie, die eerder al met paus Bonifatius VIII begonnen was, voort. Vooral de twee Franse ridderorden (Tempeliers en Hospitaalridders) komen ervoor in aanmerking om met elkaar te versmelten, maar grootmeester Jacques de Molay houdt de boot af, hij is ertegen. De eerste roddels en beschuldigingen tegen de Tempeliers beginnen de ronde te doen in Frankrijk en Aragon.
1306
De Franse Koning Filips de Schone zoekt bescherming in de Parijse Tempel tijdens de onlusten i.v.m. de muntdevaluatie. Hij had in dit jaar ook al de bezittingen van de Joden aangeslagen. Vanaf 1307 zullen we de gebeurtenissen, die toch aanzienlijk beter gedocumenteerd blijken te zijn, per maand en zelfs per dag weergeven (indien gekend uiteraard).
1307
De Franse koning woont nog een inwijdingsdienst van Tempeliers bij. Guillaume de Nogaret wordt kanselier van het Franse koninkrijk.
1307 (mei)
Paus Clemens V en grootmeester Jacques de Molay spreken over de beschuldigingen die de ronde doen aan het Franse hof.
1307 (juni)
Tijdens de kapittelvergadering van de Parijse Tempel wordt gesproken over de beschuldigingen die de ronde doen aan het Franse hof.
1307 (14 september)
Koning Filips IV (de Schone) verstuurt een brief naar zijn baljuws om de arrestatie van alle Franse Tempeliers voor te bereiden.
1307 (22 september)
Enkele tempeliers worden ondervraagd over de geruchten die de ronde doen over de vreemde praktijken binnen de Tempelorde die de mannen van de Franse koning ter ore zijn gekomen.
1307
Begin oktober woont Jacques de Molay nog de begrafenis bij van Cathérine de Courtenay, de 2de vrouw van Karel van Valois. Op 11 oktober komt Armand de Piquigny, bisschopsleenhouder (vidame) van Amiens in Ieper met een arrestatiebevel op de proppen dat geldt voor de Tempelridders van Ieper en wellicht ook voor alle anderen in Vlaanderen. Blijkbaar werd dit bevel niet meteen opgevolgd (Hosten). In de nacht van 12 op 13 oktober volgt in Frankrijk de arrestatie van zo’n 2000 Tempeliers en zo’n 13.000 bedienden en arbeiders die voor hen werken. Guillaume d’Imbert (ook Guillaume de Paris genoemd), de dominicaan en biechtvader van de koning, wordt Inquisiteur van Frankrijk. Slechts enkele Tempelridders kunnen ontsnappen aan de arrestatie, zoals Gerard de Villiers, de praeceptor van Frankrijk.
1307 (14 oktober)
Verspreiding van een koninklijk manifest in de straten van Parijs, waarin de beschuldigingen aan het adres van de Tempeliers publiek gemaakt worden (ketterij, belediging van Christus, obscene riten, sodomie en afgoderij).
1307 (15 oktober)
Predikheren en koninklijke officieren verspreiden zich in de paleistuinen en in de Parijse binnenstad om aan de ‘goede mensen’ de motieven van de arrestatie uit de doeken te doen.
1307 (16 oktober)
Filips de Schone stuurt brieven naar de prinsen en prelaten van de hele christelijke wereld om hen uit te nodigen de Tempeliers die zich in hun landen bevinden te arresteren. Deze brieven krijgen slechts van drie mensen een gunstig antwoord: Jean, graaf van Beneden-Lotharingen, Gerard, graaf van Juliers en de aartsbisschop van Keulen. De prinsbisschop van Luik, de koning van Aragon en de koning der Romeinen antwoorden dat deze zaken tot de bevoegdheid van de paus behoren. De koning van Engeland, Edward II, die nochtans familie was van Filips, liet zich evenmin overtuigen en schreef op zijn beurt zelf brieven aan de koningen van Portugal, Castilië, Aragon en Sicilië om hen aan te manen niets te ondernemen zonder rijp beraad, aangezien de beschuldigingen tegen de Tempel hem ingegeven leken door laster en hebzucht.
1307 (oktober en november)
138 Tempeliers worden ondervraagd en gemarteld, minstens 24 onder hen (sommigen zeggen 36) vinden dan al de dood. Er zijn 138 verslagen van de Parijse verhoren bewaard gebleven. Op 24 oktober bekent Jacques de Molay dat hij 42 jaar eerder het beeld van Christus had verloochend en op het kruis had gespuwd.
1307 (27 oktober)
Paus Clemens V stuurt een protestbrief aan Filips de Schone.
1307 (9 november)
Slechts 3 mannen ontkennen alle beschuldigingen: Jean de Château-Villars, Henri de Hercigny en Jean de Paris. De anderen gaven minstens gedeeltelijk toe. Allen werden op deze dag ondervraagd tijdens een zitting waar noch de inquisiteur, noch zijn vervanger Nicolas d’Ennezat aanwezig waren. Zij hielden zich die dag bezig met Hugues de Pairaud, de visiteur van de Franse Tempeliers.
1307
Op 13 november maant de Franse koning Robert III van Bethune, graaf van Vlaanderen, aan om toch de Tempeliers te arresteren.
1307 (22 november)
Pauselijke bul Pastoralis praeeminentiae, die aan alle christelijke heersers het bevel geeft de Tempeliers te arresteren. Dit werd niet overal tegelijk opgevolgd, en soms maar in beperkte mate of helemaal niet. Volgens de 19de eeuwse Belgische historicus Cordonnier werden meerdere tempelhoven overvallen, maar de archieven zijn vernietigd in de Eerste Wereldoorlog.
1307 (december)
Jacques de Molay en nog anderen herroepen hun bekentenis.
1307
Op 20 december beslist de Engelse koning Edward II de Tempeliers in Engeland, Schotland en Ierland te arresteren.
1308
In Navarra, bestuurd door de zoon van Filips de Schone, worden de Tempeliers naar Frans voorbeeld gearresteerd. In dit jaar zal ook Jaime II van Aragon tot arrestatie overgaan van de Tempeliers, maar deze verschansen zich in hun versterkte burchten. De koning belegert hen, doch het laatste bolwerk (Monzón) valt pas in juni 1309.
1308
Van 8 tot 11 januari zullen er 150 Engelse Tempeliers gearresteerd worden. Ze worden door Edward II echter veel minder hard aangepakt als in Frankrijk en later zijn velen onder hen weer vrijgelaten.
1308 (februari)
De dag voordat de Tempeliers aan het pauselijk gezag zouden worden overgedragen circuleerden er onder de gevangenen tabletten waarop geschreven stond dat de meester hen uitnodigde hun bekentenissen weer in te trekken, zoals hijzelf en de andere hoogwaardigheidsbekleders hadden gedaan. De man die de aantijgingen tegen de Tempeliers verspreid heeft zou Esquin de Florian geheten hebben.
1308
De paus schort de activiteiten van de Franse inquisiteurs op om zelf de zaken ter hand te nemen.Met de bul ‘Pastoralis Praeeminentiae’ maant de paus alle christelijke heersers aan om de Tempeliers op hun grondgebied te arresteren.
1308
Op 25 maart roept de koning in Tours de Generale Staten bijeen (Jan Hosten zegt ‘in de zomer’). De uitnodiging is in dezelfde stijl geschreven als de aanklacht tegen de Tempeliers. Een andere tekst die het zegel droeg van de wetsgeleerde Pierre Dubois zou in omloop worden gebracht onder de titel ‘Remontrances du Peuple de France’ alsof het een besluit betrof van de volksraadpleging in Tours.
1308 (26 mei)
Koning Filips de Schone komt persoonlijk naar Poitiers om er paus Clemens V op te zoeken, deze laatste zal op 29 mei in zijn bijzijn een consistorium (raad) bijeenroepen waarin Guillaume de Plaisians een toespraak zal houden die de ‘universele overwinning van het kruis op de oude vijand’ proclameert.
1308 (27 juni – 1 juli)
Filips laat in Poitiers 72 Tempeliers voor de paus verschijnen. Ze zijn met zorg uitgekozen en moeten de verhoren van oktober 1307 bevestigen. Onder hen bevindt zich niemand met een hoge rang: het zijn vooral sergeanten waarvan een aantal zelfs geen deel meer uitmaken van de Orde en die al getuigenissen hebben afgelegd nog voordat er tot de arrestatie besloten was. De hoogwaardigheidsbekleders van de Tempelorde bevinden zich op dat ogenblik in gevangenschap in het kasteel van Chinon: Jacques de Molay, Hugues de Pairaud, Raimbaud de Caron, Geoffroy de Charnay en Geoffroy de Gonneville. De paus vaardigt drie kardinalen af naar Chinon: Béranger Fredol,Etienne de Suisy en Landolphe Brancaccio (waarvan de eerste twee goede bekenden van de koning van Frankrijk zijn…). Daarbij nemen Nogaret en Plaisians aan de ondervraging deel.
1308 (augustus)
De hoogste leiders van de tempelorde bekennen op het kasteel van Chinon opnieuw delen van de aanklacht.
1308 (12 augustus)
Pauselijke aanklacht tegen de Tempelorde in 127 artikelen.
1309 (maart)
Clemens V verhuist zijn hofhouding naar Avignon. (zgn. Babylonische ballingschap der pausen). In dit jaar zullen er nieuwe ondervragingen plaatsvinden.
1309
In mei geeft Filips de Schone aan de Ieperse burgers het bevel alle geldsommen die zij nog aan de Tempeliers verschuldigd zijn, af te staan aan de curatoren of beheerders van de Tempelgoederen.
1309 (8 augustus)
Een kerkcommissie overlegt in Parijs in het klooster Sainte Geneviève, maar bestaat haast uitsluitend uit bisschoppen die het vertrouwen van de koning genieten: Gilles Aycelin, aartsbisschop van Narbonne en zegelbewaarder nog voor Guillaume de Nogaret, Guillaume Durand (bisschop van Mende), Guillaume Bonnet (door koninklijke tussenkomst benoemd tot aartsbisschop van Bayeux) en vier andere geestelijken die nog onbekender waren. De rol die de pauselijke commissie krijgt toebedeeld is er vooral op gericht een onderzoek in te stellen naar de schuld van de Tempeliers en iedereen te horen die voor of tegen de tempelorde wil getuigen, maar alleen in de hoedanigheid van getuigen, niet als beschuldigden. De uitnodigingen die ze versturen doen er echter meer dan twee maanden over om bij de belanghebbenden aan te komen.
1309 (22 november)
Verschijnen van de eerste getuige Jean Melot, die door zijn verwarde uitspraken als een simpele van geest beschouwd kan worden.
1309 (26 november)
Jacques de Molay verschijnt voor de rechtbank. Als men hem dan de verklaringen voorleest die hij op 30 augustus in Chinon voor de drie door de paus afgevaardigde kardinalen afgelegd zou hebben, bevindt hij zich in een staat van geweldige verbazing.
1309 (28 november)
Jacques de Molay verschijnt opnieuw, ditmaal in het bijzijn van Guillaume de Nogaret. Ook verschijnt die dag Ponsard de Gisy, de commandeur van Payns en Champagne: zijn verklaring is belastend voor de toegepaste procedures: hij beschrijft de martelingen waaraan hij werd onderworpen om bekentenissen af te dwingen.
1310 (6 februari)
De pauselijke commissie herneemt de ondervragingen; het aantal tempeliers dat wil verschijnen en de orde verdedigen neemt aanzienlijk toe (tot 638 man).
1310 (28 maart)
Aan 546 tempeliers wordt gevraagd te getuigen. (Volgens Hoste 560).
1310
Nog in april of reeds op 2 mei, dat is niet zeker, melden 573 Tempeliers zich aan voor het proces en zeggen dat alle bekentenissen door marteling verkregen zijn. Om er een idee van te geven: 36 Tempeliers (zie oktober 1307) hadden tijdens deze ondervragingen en martelingen in Parijs het leven gelaten. De Tempeliers zijn er ondanks alle hindernissen in geslaagd hun verdediging te organiseren en duiden vier woordvoerders aan: Renaud de Provins, Pierre de Boulogne, Guillaume de Chambonnet en Bertrand de Sartigues.
1310
Aartsbisschop van Sens Philippe de Marigny, die door Filips de Schone benoemd werd, begint individuele Tempeliers te vonnissen. 54 onder hen worden op 10 mei bij de Sint Antoniuspoort verbrand omdat ze hun bekentenissen ingetrokken hadden. Ze sterven terwijl ze hun onschuld volhouden. Hierdoor komen nog slechts 87 van de oorspronkelijke 597 getuigen opdagen.
1310 (13 mei)
De pauselijke commissie herneemt haar zittingen. De eerste getuige, Aimery de Villiers le Duc, werpt zich op zijn knieën, hij heeft de dag ervoor geholpen bij het vertrek van zijn ter dood veroordeelde ordegenoten.
1310 (3 november)
De zitting wordt bij gebrek aan getuigen verdaagd. Filip de Marigny weigert een van de afgevaardigden uit zijn provincie te laten spreken en in de maanden daarna zal een andere afgevaardigde, Pierre de Boulogne, verdwijnen.
1311 (5 juni)
Het onderzoek van de pauselijke commissie wordt gesloten.
1311 (voor oktober)
Clemens V laat negen tempelridders arresteren die de orde wilden verdedigen. De ondervragingen worden beëindigd.
1311 (16 oktober)
Concilie van Vienne. Paus Clément V opent het concilie van Vienne in de kathedraal. De huiszoekingen gedaan tijdens de arrestatie van de Tempeliers hebben geen enkel overtuigend bewijs opgeleverd ! Anderzijds bieden zich zeven Tempeliers aan (en daarna nog twee anderen) die verklaren de Orde te willen verdedigen. De paus laat hen opsluiten.
1312 (17 februari)
Een delegatie met mensen van de koning komt aan te Vienne; ze bestaat uit Nogaret, Plaisans, Enguerrand de Marigny en enkele lekenraadslieden van Filips de Schone. Ze zullen dagelijks bijeenkomen met de vier Franse kardinalen: Arnaud de Pellegrue, Arnaud de Canteloup, Béranger Frédol, Nicolas Fréauville en een Italiaan die de koning van Frankrijk gunstig gezind was, nl. Arnaud Novelli.
1312 (2 maart)
Brief van Filips de Schone aan het concilie van Vienne waarin hij de afschaffing van de Tempelorde eist en de overdracht van alle bezittingen naar een andere ridderorde.
1312 (20 maart)
Filips de Schone arriveert zelf in Vienne met een grote stoet.
1312 (22 maart)
In een geheime raad doet Clemens V de opheffing van de Tempelorde goedkeuren met de bul ‘Vox in Excelso’. De tekst van deze bul veroordeelt de Orde niet, maar voorziet in een voorlopige opheffing. Overlijden van Guillaume de Nogaret (of in april?).
1312 (3 april)
De paus deelt aan het concilie mee dat hij de Tempelorde wil opheffen zonder haar te veroordelen voor ketterij. (bul Vox in Excelso). De bezittingen van de Tempelorde vervallen aan de Hospitaalridders, die de Franse koning 200.000 pond betalen voor proceskosten.
1312 (2 mei)
De bul ‘Ad Providam’ draagt de bezittingen van de Tempelorde over aan de Orde van de Hospitaalridders. Het lijkt erop dat Filips de Schone gewild had dat deze goederen ter beschikking zouden worden gesteld van het Heilig land, wellicht om een nieuwe orde op te richten zoals zijn juridische raadgever Pierre Dubois had aangeraden. Dit plan werd echter afgevoerd. In Ieper zou volgens historicus J.J.Lambin niet alles worden overgedragen (Hosten).
1312 (6 mei)
Clemens V geeft de provinciale concilies het bevel de processen tegen de personen voort te zetten, maar behoudt die van de dignitarissen weer voor aan zichzelf. Hij geeft de bul ‘Considerantes Dudum‘ uit, die bepaalt dat broeders die de absolutie hebben gekregen, recht hebben op een pensioen.
1312 (augustus)
Filips stemt in met het voorgaande besluit op voorwaarde dat de Hospitaalorde volledig zou hervormen. (Dacht hij daarbij reeds aan een volgend slachtoffer ?)
1312 (december)
Dood van Guillaume de Plaisians.
1312 (22 december)
Clemens V delegeert zijn macht aan drie kardinalen: Nicolas de Fréauville, Arnaud d’Auch en Arnaud Novelli. Alle drie zijn de koning zeer toegewijd.
1313
Op 11 april overlijdt Guillaume de Nogaret.
1313 (22 december)
De paus benoemt een commissie van drie kardinalen om het proces tegen de Tempeliers (en vooral tegen Jacques de Molay) verder af te ronden.
1314 (11 of 18 maart)
Er wordt een schavot opgericht bij de Notre Dame te Parijs. Men doet de vier dignitarissen verschijnen: Jacques de Molay, de grootmeester van de orde, Hugues de Pairaud, de visiteur van Frankrijk, Geoffroy de Charnay, de precepteur van Normandië en Geoffory de Gondeville, de precepteur van Poitou en Aquitanië. De drie kardinalen met aan hun zijde de aartsbisschop van Sens, Philippe de Parigny, spreken het definitieve verdict uit dat hen veroordeelt tot levenslange gevangenisstraf. Jacques de Molay en Geoffroy de Charnay richten zich op en herroepen nogmaals hun eerdere bekentenissen waarna beiden op de brandstapel terechtgesteld worden op een eilandje vlakbij het Île de la Cité. De andere twee zullen levenslang in de cel blijven.
1314
Op 20 april overlijdt paus Clemens V.
1314 (29 november)
Overlijden van Filips de Schone.
1315
Op 30 april overlijdt de plaatsvervanger in de raad van de koning, Enguerrand Le Portier de Marigny, die betrokken was bij de Tempeliersprocessen. Hij wordt wegens fraude bij het bouwen van de bekende galg van Montfaucon zelf opgehangen en gewurgd.
1315
Hospitaalridders en de stad Ieper sluiten een akkoord in verband met de rechten van de bewoners van de Tempelbezittingen (Hosten).
1317
Stichting van de Orde van Montesa in Aragon.
1319
Stichting van de Orde van Christus in Portugal. In feite was dit gewoon een voortzetting van de Tempelorde onder een andere naam. In Portugal werden de ridders immers ongemoeid gelaten.